Dit verhaal gaat over ziekten en in het bijzonder de gevreesde paramyxovirus infectie. Wie dieren houdt, komt ongetwijfeld met ziekten in aanraking. Ondanks goede verzorging kunnen dieren ziek worden. Vaak lossen de dieren het zelf op. Maar als dit niet lukt, moet je ingrijpen en helpen. Dit begint vaak door observatie en daarna informatie in te winnen hoe dit te verhelpen. De beste informatie krijg je bij je dierenarts. Maar toegegeven niet elke dierenarts heeft veel kijk op ziekten bij reptielen. Dan kom je terecht bij specialisten. Dit verhaal gaat over het ontdekken, de actie en het bestrijden van het paramyxovirus.
De ontdekking
Rond oktober 2000 bemerkte een collega-reptielenhouder een verminderde voedselopname bij een groot deel van zijn dieren. Drie weken later weigerden de meeste dieren zelfs alle voedsel. Er werd niet gebraakt. In eerste instantie nog geen reden tot paniek daar ook het jaargetijde meespeelde. In het najaar vermindert de voedselopname vaak bij veel dieren. Maar door observatie werd al snel duidelijk dat er meer aan de hand was. De dieren werden minder krachtig, lagen niet meer opgerold maar vaak gestrekt en maakten geen gezonde indruk. Begin november, ongeveer 5 weken na de ontdekking van de ziekteverschijnselen, werd één van de Orthriophis taeniurus frisei dol. Het dier scheen geen controle meer over zijn lichaam te hebben, het leek of zijn hersens de zaak niet meer konden regelen. Het dier begon te trillen, zowel met de kop als het lichaam, raar achterover en naar de zijkant te buigen met zijn kop en onverwacht te bijten, soms bij het wilde af. Dat bijten deed hij anders nooit. Bij andere dieren, Lampropeltis getulus nigritis, Corallus enhydris cooki en Corallus enhydris enhydris, vielen hem de volgende verschijnselen op. Vies ruikende ontlasting, slijmerig met groene balletjes erin en moeite met de ademhaling, enkele dieren leken een longontsteking te hebben. De Lampropeltis getulus californiae en Lampropeltis getulus floridana oogden redelijk derhalve deed hij deze dieren in de winterslaap. Zij werden echter ziek na de winterslaap.
De actie
In eerste instantie belde hij met meerdere reptielenhouders maar kreeg geen bevredigend antwoord. Via verschillende laboratoria kwam hij uiteindelijk terecht bij de diergeneeskundige faculteit te Utrecht. Daar werd hij geadviseerd om contact op te nemen met Dr. Marja Kik, dierenarts voor reptielen, te Nieuwegein. Ten einde raad nam hij tenslotte contact op met haar en maakte een afspraak. De Orthriophis taeniurus frisei was inmiddels overleden. Op het dode dier werd door Marja Kik sectie verricht. Half november kwam het antwoord. Het dier was besmet met het ophidian paramyxovirus.
Een enorme teleurstelling maakte zich van hem meester. Een gevoel van grote machteloosheid. Maar wat nu te doen?
De bestrijding
Hij volgde de adviezen op van Marja Kik
De dieren moesten ruimtelijk worden gescheiden. De besmette dieren altijd al laatste behandelen en direct contact zoveel mogelijk vermijden. Alle gebruikte materialen ontsmetten met chloor en/of formaline 4%. Ook werden de zieke dieren behandeld met TMPS (batrimel): 0,1 ml per 100 gram dier 1 maal daags, gedurende 10 dagen oraal toedienen. Deze kuur moest afgemaakt worden. Daarbij werd bij de dieren die gekke, oncontroleerbare handelingen vertoonden ook nog prednison 1 mg per kg worden toegediend. Dus 0,1 mg per 100 gram. Een tablet bevat 5 mg, 1 tablet fijnwrijven en oplossen in 10 ml water. 1 ml bevat dan 0,5 mg. Voor een dier van 200 gram moet 0,2 mg hebben dus 0,2 : 0,5 =0,4 ml. Dit werd drie dagen achter elkaar, daarna om de dag drie keer, daarna om de dag de halve dosering, nog 3 maal, toegediend. Na deze eenmalige kuur knapten een aantal dieren weer op. De Elaphe obsoleta obsoleta waren de eerste dieren die na de behandeling weer actief werden al hoewel ze niet direct aten.
Na 5 á 6 weken aten ze weer, voordien wel voer aangeboden maar zonder resultaat.
De dieren in de winterslaap hebben na de opwarming een keer gegeten, vertoonde daarna ook de virusverschijnselen. De Lampropeltis getulus floridana zijn dood gegaan alvorens hij de kuur kon geven. De overige dieren zijn behandeld met positief resultaat. Een van de dieren was er zeer ernstig aan toe. Het dier vertoonde behoorlijke bloedingen in zijn bek en maakte ook ongecontroleerde trillingen met zijn kop. Na de kuur is dit dier ook weer hersteld. Sinds medio april 2001 eten alle dieren weer. De besmette dieren zullen echter altijd drager van dit virus blijven.
De mogelijke oorzaak van de ziekte uitbraak is verspreiding van het virus door een virusdrager. Tijdens de verhuizing van de dieren is er nogal wat stress opgetreden. Het is bekend dat stress aanleiding geeft tot een weerstandsvermindering en zodoende het virus de kans geeft zich te vermenigvuldigen en weer te worden uitgescheiden. De mogelijke besmettingsbron kan gelegen hebben in de corallussen. Van boidae in het algemeen is bekend dat ze drager van het ophidian paramyxo virus kunnen zijn.
Advies
Probeer ten aller tijden stress te voorkomen in de terraria. De dieren leven altijd in evenwicht met hun mogelijke ziekten. Maar bij verminderde weerstand, vaak veroorzaakt door stress, slechte huisvesting en/of verzorging, krijgen de ziekten een kans.
Bij verschijnselen welke duiden op ziekten, plaats dan het dier in een quarantaine bak.
Neem daarna contact op met een gespecialiseerde dierenarts.
Dit verhaal is vooraf gezien en gecorrigeerd door Marja Kik waarvoor mijn grote dank.
Door Gerard Heijnen